Lesvoorbereiding Winter
Knutselopdrachten
Sneeuwpop vouwen
Je kan ook een sneeuwpop vouwen. Daarvoor heb je nodig, vouwblaadje in drie verschillende formaten. Vouw 16 vierkantjes en vouw alle hoekje naar binnen. De vouwblaadjes moeten van groot naar klein op elkaar geplakt worden en eveneens versierd (sjaal, hoed, bezem, ogen, neus, knopen) worden. Zet twee verticale streepjes boven de schouders van de sneeuwpop en laat de kinderen dit uitprikken, nu kan je er met crêpepapier een sjaal doorheen maken.
Vogelhuisje meten
Je hebt hiervoor stroken nodig. Ik vind dit een perfecte meetactiviteit. Let erop dat de kinderen de randjes ook echt schuin afknippen. De oudste kleuters moeten het vogelhuisje ook maken, maar dan zonder het erop te plakken. Zij moeten het volledig uit hun hoofd doen.
Ontwikkelingsmateriaal
*
*
Extra opdrachten:
Werkblad van het verhaaltje in goede volgorde zetten.
Praatplaat; plaatjes die bij de plaat horen opzoeken
Boek kikker in de kou beluisteren met koptelefoon
Kikker in de kou schilderen
H
andschoenen beplakken met sitzpapier
Snoer van pindanoten rijgen
Kringactiviteiten:
Kinderen kleren laten meenemen in een tas (winter en zomerkleren) Hier een gesprek over voeren. Verschil, waarom,
Een verhaal: Mieke voert de vogels
Mieke gaat logeren. Ze mag een nachtje bij oma en opa slapen. Ze staat thuis in de gang te wachten. In haar ene hand heeft ze een rood koffertje. In de andere hand houdt ze Beri, haar beer, vast. Ze is al helemaal aangekleed.
Ze heeft een warme muts op, een dikke sjaal om en twee heerlijke zachte wanten aan.
'Zo, jij bent lekker warm ingepakt!' zegt vader tegen Mieke. 'Ik zie alleen nog maar twee ogen, een neus en een mond! Zullen we dan maar gaan?'
Even later zit Mieke bij vader achterop de fiets. O, wat is het koud buiten! Mieke slaat haar armen om vader heen. Haar handen met de zachte wollen wanten steekt ze diep in vaders zakken. Dat is nog eens warm!
Met haar wang tegen zijn jas gedrukt, voelt Mieke vader trappen.
'Win-ter-win-ter,' zingt ze op de maat van vaders trappen, 'win-ter-win-ter-win-ter.....
Mieke kijkt naar de hoge bomen langs de weg. Hun kale takken steken de grijze lucht in.
'Pap,' vraagt Mieke, 'hebben bomen het niet koud?'
'Nee hoor,' zegt vader, 'bomen zijn van hout en hebben het nooit koud!' De koude wind blaast in Miekes gezicht. Nou, zij voelt het wel!
'Ik zie het huis van opa en oma!' roept vader uit. 'We zijn er al.' Met een reuzenzwaai tilt vader Mieke van de fiets. 'Pap, mag ik aanbellen?' vraagt Mieke. 'Jij mag aanbellen, ik til je wel op!'
Tring...klinkt de bel. Er komt al iemand aanlopen. Oma doet open. 'Daar zijn jullie al!' roept oma uit en bukt zich om Mieke een kusje te geven. 'Kind,' zegt oma verschrikt, 'wat een koude neus heb jij, kom gauw binnen!'
In de kamer is het warm. Mieke kijkt rond. 'Waar is opa?' vraagt ze.
'Opa is in de schuur bezig,' zegt oma. 'Je mag wel even gaan kijken, maar houd je warme muts op, 't is zo koud buiten!'
'Gr, groe, gr, groe,' klinkt het uit de schuur. Mieke trekt de schuurdeur open. 'Gr, groe, gr, groe...,' doet de zaag.
'He, daar hebben we onze Miek!' roept opa uit. 'Jij komt me zeker helpen!' Mieke knikt. 'Wat maakt u opa?' vraagt Mieke.
'Een vogelhuisje Mieke.' zegt opa.
'Een vogelhuisje?' vraagt Mieke verbaasd. 'Gaan ze daar dan in wonen?'
'Nee gekkie,'zegt opa, 'geen huisje om in te wonen, maar om in te eten. Een eethuisje! Het is buiten zo koud. De vogels vinden bijna geen eten. Alles is bevroren. Nu moeten wij ze maar wat eten geven, vind je niet?'
'Wacht,' zegt opa, 'als jij het huisje vasthoudt, dan timmer ik er de laatste spijkers in.'
Klop, klop, klop. Het huisje is klaar. Het ziet er prachtig uit. Samen brengen ze het naar buiten.
'Nu het eten nog,' zegt opa. Mieke strooit broodkruimels in het huisje. Opa hangt een snoer met pinda's aan de spijkers. Even later zitten ze binnen rond de tafel. Ze kijken naar het huisje. Zouden de vogels komen?
'Ik zie er al eentje!' roept opa.
'Ach,' zegt oma, 'dat is Breedstreep! Kijk maar, Breedstreep heeft een heel brede zwarte streep voorop zijn gele lijfje. Het is net een stropdas!'
Mieke kan de brede streep goed zien. Vooral als Breedstreep ondersteboven aan de pinda's hangt! Breedstreep tikt met zijn scherpe snavel op de pindadoppen. 'Nu zal Rafeltje ook wel gauw komen,' zegt oma. 'Rafeltje is het vrouwtje van Breedstreep. Het hele jaar wonen ze al bij ons in de tuin. In de lente hadden ze wel tien kleintjes!'
Mieke kijkt of ze Rafeltje kan vinden. En dan ineens ziet ze nog zo'n vogeltje als Breedstreep in de appelboom.
'Ja,' zegt oma blij, 'dat is Rafeltje!'
Er komen nog veel meer vogels. Op de grond pikt een zwarte vogel in een appel. Naast het huisje vechten twee vogels om een korstje brood. Maar als het donker wordt, zijn alle vogels weg.
Mieke gaat slapen. Ze ligt in bed. Oma stopt haar in. 'Waar zijn de vogels nu?' vraagt Mieke. 'De vogels,' zegt oma, 'zitten nu in de bomen of misschien wel onder de dakpannen van ons huis.' 'Hebben ze het dan niet koud?' vraagt Mieke. 'Nee,' zegt oma, 'ze hebben hun verenpak en ze hebben ook nog een vol buikje. Ze komen de nacht wel door hoor! Ga maar lekker slapen Miek.'
En weet je waar Mieke 's nachts van droomde? Ze droomde dat ze op een tak van de appelboom zat. In haar hand had ze voer. En weet je wie uit haar hand aten? Breedstreep en RafeltjeLiedje
Meneer de Sneeuwman
Dag meneer de sneeuwman
waar kom je vandaan?
Dag meneer de sneeuwman
blijf maar staan.
Dag meneer de sneeuwman
hier is een bezem, een stok en een hoed.
Dag meneer de sneeuwman
het staat je goed!Liedje: Kielekielekoukou (zie andere blad)
Winterwoordspin maken
Tussendoortjes:
Onder een wit laken zit iemand verstopt (wie?)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten